Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En Ik zal u tot een [4]groot volk maken, en u [5]zegenen, en uw naam groot maken; en wees [6]een zegen! 4. Niet alleen ten aanzien van de veelheid der mensen, wier vader gij zult wezen naar het vlees, maar ook ten aanzien van hun waardigheid, omdat zij mijn volk en eigendom zullen zijn, wier vader gij zult zijn naar den geest; Rom.4:11,12,16,17, Rom.9:6,7,8; Gal.3:7. 5. De zegening van God betekent allerlei weldaden, of in het algemeen lichamelijke en geestelijke, aardse en hemelse, tijdelijke en eeuwige, onder 2 Sam.4:1; Deut.28:2,3,4, enz. of in het bijzonder enige derzelve; boven hfdst.1 vs.22,28; onder hfdst.39 vs.5; Deut.7:13; Ef.1:3. 6. Zo gans zeer gezegend, dat gij niet alleen in uzelven mijn zegen bezitten zult, maar dat ook deze zegen door uw zaad over ontallijke anderen uitgespreid zal worden.